.: Lune De SeL :.

Ruth en Wim op huwelijksreis in Senegal : Het Reisverslag


Terug naar af

.: Rudolph the Red Nose Reindeer :.

Of ze met mij wou trouwen, vroeg ik haar. 't Was nog maar net 2002 geworden. Nog v��r de romantiek van dit moment in Karne's living ons was doorgedrongen, zaten Ruth en ik tot over onze oren in de voorbereidselen die zo'n vraag met zich meebrengt. Velen onder u mochten de resultaten hiervan smaken op 1 juni of 7 december of, uw lever zei geprezen, op allebei dezer dagen.
Gelukkig was er de Lonely Planet van "Senegal & The Gambia" (dankuwel Koen & Ils voor het uitlenen) die onze gedachten en ledematen af en toe van het Muppets Knippen en Envelop Likken kon verzetten met het voorbereiden van onze huwelijksreis. En dat is nu net waarmee we dit stukje www even gaan opvullen: De 2 weken die Ruth en ik als kersversgetrouwd stel doorbrachten in Senegal.
Hoe we op Senegal als reisbestemming zijn gekomen, is een eigenlijk een verhaal op zich. 't komt erop neer dat we op mooie regendag 2 retourtjes Dakar versierden (Bart & Sabine, nog bedankt voor de tip!)
En zodus kwam het dat Ruth en ik ons op 22 december, na een regenachtige Treinrit richting luchthaven, aanboden aan de check-in desk van Iberia met exact ��n grote rugzak en ��n daypack, klaar voor onze 2 weken Senegal.
Kerststemming alom op het vliegtuig (dat BTW de heerlijke doopnaam "Benidorm" droeg, nu net de plek waar mijn ouders hun huwelijksreis doorbrachten, nog lang voordat de VTM daar de mensen hun dagje kwam kleuren), want het enige muzakbandje dat Iberia had voorzien jodelde keer op keer op keer op keer "Rudolph the Red Nose Reindeer". Moest ik het beest tijdens de vlucht zijn tegen gekomen, was zijne "shiny nose" er beslist niet goed van geweest. Na een tussenstop in Madrid, werd de kerststemming vlotjes weggezweet op het Broeierig warme tarmac van de luchthaven van Dakar, we waren in Afrika...

.: Via Via kom je overal :.

Boucherie in Yoff Aan de douane werd het even spannend. Er waren ons griezelverhalen ter ore gekomen van ZEEERR grondige controles op drugs in alle 'lichaamsholten', maar niets was minder waar. Op nog geen half uur waren we door de immigratie en hadden we onze rugzak van de lopende band geplukt. Op Zaventem zouden ze daar soms wel eens een puntje aan kunnen zuigen me dunkt.
Tof, buiten stond de gids van het ViaVia reiscaf� van Dakar ons op te wachten. Aanvankelijk deed het raar, je als blanke tussen zo'n drummede massa zwarten wurmen aan de "arriv�e" met de rugzak op de buik.
Op ��n of andere manier kon ik mij niet ontdoen van de indruk van vele ogen die op ons waren gericht. Onze spullen werden in de kofferbak van de oude Peugeot 205 van de gids gekieperd en we maakten voor het eerst kennis met een rustige versie van het chaotische verkeer dat we later in levende lijve zouden leren kennen. Tussen de potholes ligt er hier en daar een stuk asfalt en langs de kant van de weg zien we vooral veel zand en afval. Rondom ons vooral veel oude en geblutste wagens, maar de claxon werkt op allemaal perfect. De claxon blijkt immers het belangrijkste communicatie middel op de Afrikaanse wegen te zijn.
Het ViaVia caf� is als een stukje "thuis". Het overdekte terras zit vol blanken en er wordt een aardig mondje Vlaams geklapt. Veel tijd om ons in de gesprekken de mengen nemen we niet want even later lagen we al onder de klamboe, voor dekens was het veels te warm.

.: Lune De Sel :.

Lac Rose, oftewel Lac Retba, 
een meer dat qua zoutgehALTe niet moet onderdoen voor de Dode Zee en afhankelijk van de lichtinval 
een donkerroze schijn heeft Ontiechelijk vroeg in de morgen maken we kennis met de imam van Yoff, we worden gewekt met de klaaglijke oproep tot gebed. Bij 't ontbijt blijkt al snel dat Senegal een oud-Franse Kolonie is als we, zoals vanaf dan elke ochtend van onze reis, een Frans ontbijt krijgen voorgeschoteld van een halve baguette per kop met een kaasje en een konfituurtje.
We besluiten de dag aan te vangen met een wandeling op het strand van Yoff, kwestie van het land op een rustige manier "tegen te komen". In de zandstraatjes van Yoff roepen de kinderen ons "Toubab! Toubab!" toe, "Blanke Man! Blanke Man!". Nog een beetje onwennig negeren we de kindjes en vragen ons af of de huizen vervallen zijn, nog niet helemaal af of in gewone staat van "huis". We wandelen langs een plek waar er klaarblijkelijk aan een huis wordt gewerkt. Terplekke worden er snelbouwstenen gemaakt en in de zon te drogen gelegd.
Op het strand moeten we even slikken. Op het "mulle" stuk zand, liggen kleurijke "pirogues", het lokale vaartuig waarmee de vissers dagelijks het ruime sop kiezen, op rollen te wachten om de zee ingerold te worden. Het strand zelf is bezaaid met afval waartussen geiten proberen iets eetbaars te vinden. Meisjes met grote plastic kommen op het hoofd, wandelen tot net aan de vloedlijn en kieperen de inhoud ervan de zee in. Huishoudelijk afval "allerhande".
Na een welkome frisse pint op de ondertussen al snikhete middag, wandel ik naar de receptie waar ik van Lies een reisvoorstel in m'n handen gestopt krijg. Gewapend met dat blad en onze kaart, de Lonely Planet en mijn notaboekje stippelen we onze ongeveer reis uit. We besluiten om meteen zuidwaards te trekken, vooral langs de kust te blijven, en op enkele welgemikte plaatsjes telkens een dag of 2-3 te blijven. Na de platte rust die een mens spontaan neemt als je van de Vlaamse miezer en kou in de "Afrikaanse Winter" (Senegal ligt Noordelijk van de evenaar) terecht komt, trekken we met de gids richting Lac Rose, het grote zoutmeer waar de Dakar Rally dit jaar eens niet arriveerde. Meteen leren we hoe in de file staan helemaal niet saai hoeft te zijn. Assertiviteit alom onder de chauffeurs en tussen de aanschuivende auto's, bussen, ezelskarren en vrachtwagens, lopen tientallen mensen die vanalles verkopen. Er word druk gepalaverd tussen de gids en een met de file meejoggende verkoper. Na 500m joggen raken ze het eens over de prijs van een soort parkiet in een ijzerdraden kooi en voor ik het weet zit ik met het beest op mijn schoot. Even later wordt er een doos kleenex gekocht een soort dweil voor de voorruit. Op de meest gekke plaatsen op en naast de weg wordt er aan auto's gesleuteld, staan vrachtwagens op houten blokken te wachten op nieuw schoeisel en lopen vooral veel mensen en dieren die vlotjes uit de weg getuterd worden. Ook langs de kant van de weg verkoopt iedereen alles aan iedereen. We passeren een gebouw van 2 hoog, zonder voorgevel, dat tot de nok volgestouwd staat met ijskasten. Kraampjes waar vrouwen vooral fruit en nootjes verkopen zijn er ongeveer om de honderd meter. Bij Lac Rose maken we eerst een stop bij de plek waar iedereen naar believen zout uit het meer mag winnen, en inderdaad over het meer hangt er een dieproze glans. Aan de oever van het meer liggen 
tonnen zout te wachten om in zakken gestopt en verkocht te worden Het meer is van iedereen. Er liggen dan ook honderden bootjes op de oever met vlakbij grote bergen zout. Aanvankelijk is het zout dat uit het meer komt donkergrijs. Als je't daarna lang genoeg in de zon laat liggen, bleekt het. Op het zout staan bordjes met de initialen van de eigenaar van het zout die het in grote witte zakken verkoopt. Ondertussen hebben 2 "hustlers" ons in de mot. Ze proberen ons met alle moeite van de wereld 2 zandschilderijtjes te verkopen. Een vriendelijk "Non Merci" blijkt niet afdoende, ondertussen hebben we blijkbaar nog volk aangetrokken en vooral mijn witte Nike-pet (tegen de knallende zon) blijkt populair. Langs alle kanten worden we bestookt. Als ik de verkopers blijf afwimpelen, steken ze een tandje bij. Ik zit ondertussen al in de auto als ��n van de kerzels 2 paneeltjes door het raam naarbinnenwerpt. "Hier, hou ze maar, als je der nix voor wil geven, dan krijg je ze gratis". Ik weet niet wat gedaan en voor ik het weet betaal ik (te veel) voor de 2 "souvenirs". Op zich zijn het prachtige werkjes, alleen de naasmaak van de 'aankoop' is nogal wrang. Dit was de eerste en de laatste keer dat we met zulk een "verkoopsenthousiasme" te maken zouden krijgen. Maar enthousiast blijven ze, zo blijkt als we een eindje verder naar een plek verhuizen, waar de toerist met de pet uitgenodigd wordt om een "drijf" in het meer te plegen. Een toegansweg omzoomd door stalletjes die een typisch allegaartje van "luchthavensouvenirs" verkopen. De verkopers proberen de enkele woordjes Duits, Vlaams en Engels die ze kennen op ons uit en nodigen ons stuk voor stuk uit om een kijkje te komen nemen "Seulement pour regarder!", "Nur eine Frage!". E�n van de kerels begint een verhaal af te steken dat we, omdat wij Belgen zijn, toch zeker eens in zijn shopje moeten komen kijken omdat zelfs Jaques Brel er ooit iets kocht. Al non-merci-end banen we ons een weg naar het meer. Beurtelings ondernemen we een poging om onszelf te verdrinken, maar het lukt niet. Je blijft onherroepelijk drijven. Ondertussen is het al een stuk in de namiddag en de bijhorende koelte maakt van het uurtje moeiteloos dobberen in het meer een uiterst relaxerend tijdverdrijf. Na een pijnlijke spets zoutwater in haar oog, doopt Ruth onze "Lune de Miel" om in "Lune de Sel".

.: Kerstnacht Klamboe :.

Kerstnacht Klamboe We nemen het voorstel aan om met Daddy, de man van Lies mee te rijden naar Ngaparou, onze volgende overnachtingsplaats. In het huis dat Lies hier sinds kort heeft geopend, is er geen kat, buiten Ndiaga de "bonne" van het huis, en haar broer Malick, die de gids is. Het idyllische plekje biedt plaats aan een mogelijke 12 man en het overdekte eerste-verdiep-terras kijkt uit op de oceaan. We bedanken fijn voor de bedden en ik knoop de klamboe vast aan het rieten dak over het terras. We sleuren 2 matrassen naar buiten en installeren ons bed. Met Kerstnacht slapen we buiten ! We leren de kapitein van "Captain Buvette" kennen in zijn gezellig drank-en-eet optrekje, een eindje verder op het strand. Vooral de kerstballen en slingers in de struik die voor veel geglitter onder een verzengende zon zorgen, zorgen voor een apart sfeertje. nDiaga aan het werk voor het 
nationale lievelingsgerecht: Yeb-Bou-Yen De Captain maakt ons een loodzware omelette-aux-pommes-de-terre klaar en met een oververzadigd gevoel vangen we de wandeling naar de andere kant aan. Als we een mysterieuze 'afspanning' van enkele uit het stand opstekende takken passeren, krijgen we plots meer aandacht dan voorheen. Groepjes kinderen komen vrolijk met ons meemarcheren. "Comment est-ce que tu t'appelle?", "Ou habitez vous?" en dan het vooral veel gesmaakte "Donnez moi un cadeau" of beter nog "Donnez moi de l'argent" passeren allemaal de revue. Er wordt duchtig op de rugzak gewezen waar scherpe oogjes minuten eerder nog een camera hadden in zien verdwijnden: "Foto de moi !", "Meseu ! Meseu ! Foto de moi !". We babbelen een beetje, maar na een tijdje besluiten de kinderen dat er meer lol te beleven valt met een partijtje strandvoetbal. We wandelen een eind verder en kiezen een plekje voor een duik in de zee. Als Ruth al terug het strand op is, zie ik vantussen de golven dat de aandacht weer op haar gevestigd is. "c'est Blanc!" wijzen ze op haar naar onze normen toch al een beetje gebronzeerde buik en als ik uit het water kom gewandeld wordt er om beurten over mijn rosse stekelkop geaaid "Jolie! Jolie!. Terug in "ons huis" is Ndiaga al duchtig bezig metde Yeb-bou-yen, het nationale vis-met-rijst gerecht, in de weer. Het huis is gevuld met de heerlijkste aroma's. We zetten ons met Malick aan de tuintafel. Hij leert ons de basis van het Wolof, en na een uurtje oefenen, kunnen we al een aardig mondje "goeiedag", "hoe gaat het" en "dankuwel" zeggen. De rest van de avond krijgen we een grondige introductie in de geschiedenis van Senegal die Malick met gedreven enthousiasme uit zijn keurig bijgehouden schoolschrift reciteert. De Yeb-bou-yen smaakt voortreffelijk. Na het eten herhalen we de Wolof-les nog eens en kruipen dan onder de klamboe.
Het huisje bij de zee Griots worden begraven in Baobabs

.: Met kale banden door Bandia :.

Giraffe in Parc de Bandia Kerstdag. Met Arone, een vriend van Malick, rijden we naar het wildpark van "Bandia". Aan de ingang van het park, staan enkele glimmende, opengewerkte safari-4X4's. Groepjes ongeduldige zweden kijken ons vanop de bankjes in de laadbak van de pick-ups wat meewarig na als er aan de ingangspoort een parkgids in onze auto stapt en we even later met de ronkende beige Mercedes break het park binnenrijden. 4X4's zei u ? Allemaal aanstellerij, met haarfijne preciesie stuurt Arone zijn slee door mulzanderige bochten, op en over heuvels. Ik wurm me door het open raam en installeer me met het fototoestel in de aanslag op de rand van de deur. Aapjes die zich tegoed doen aan "monkeybread", buffels, antilopen, cleaning birds, de hele zwik passeert voor de lens. Onderwijl vertelt de gids ons over het wel en het wee van de dieren in het park.
Tijdens een voettocht door het Krugerpark stond ik ooit oog in oog met een slechtgehumeurde moeder neushoorn met kalf. Voor 't eerst in mijn leven had ik natuurlijke angst gevoeld. Je berijpt dat ik _heel rap_ terug helemaal "in" de auto zat toen ik een zwarte neushoorn in de mot kreeg. De gids gebood Arone echter rustig om de wagen stil te leggen en nodigde mij uit om, welja, uit te stappen om van dichtbij een mooie foto van het machtige dier te kunnen maken. Lang leve de telelens. De rhino gaf geen krimp. Was dit een oud beest of had de gids in Zuid-Afrika lichtjes overdreven toen hij over de neushoorn vertelde... ?
Net zoals de rest van het landschap is Bandia vergeven van de Baobabs. De ene al immenser dan de andere. De takken van de Baobab hebben erg veel weg van boomwortels. Er wordt dan ook geloofd Zwarte Neushoorn in Parc de Bandia dat ��n of andere misnoegde godheid ooit alle Baobabs van de aarde plukte en ze uit woede prompt ondersteboven terug de grond in ramde. Arone stopt de auto bij een "Graf Baobab". Hoezeer hun muziek ook geapprecieerd werd als vertier en als manier om de geschiedenis te vertellen, de zogenaamde "Griots" verdienden hun boterham enkel met hun lied en hun muziek. Ze bewerkten het land niet en zodus verkregen ze ook het recht niet om in de schoot van moeder aarde begraven te worden. "Griots" werden dan maar begraven in de natuurlijke holten die met de eeuwen ontstaan in baobab bomen. Ik moet een eind achteruit wandelen eer ik de "Graf Baobab" volledig in beeld krijg. Op de terugweg horen we door de radio, drukke gesprekken in het Frans gemengd met Wolof. De steeds terugkerende woorden zijn "Taaizen" en "Bombardjeh". Voorzichtig informeert Malick, of we zin hebben om deze namiddag naar een worstelwedstrijd op TV te gaan kijken...

.: C'est Tyson qui a gagn� ! :.

Bombardier verslaat Tyson, de schok zindert 
nog wekenlang na "La Lutte traditionelle Africaine", worstelen, de nationale sport. In Dakar hadden we al metershoge affiches gezien met 2 beren van kerels erop. Mohamed Ndao "Tyson" en Serigne Ousmane Dia "Bombardier", de Senegalese worstelhelden. Ze treffen mekaar op Kerstdag. We wandelen het dorp in met Malick en worden welkom geheten bij de familie die ��n van de weinige TV-toestellen van het dorp blijkt te bezitten. Wat we daarna meemaken is een staaltje van opperste gastvrijheid en later een evenement dat het WK-voetbal met glans doet verschrompelen tot een derderangsevenement. We doen een rondje handjeschudden met de reeds aanwezige gasten en krijgen de 2 overgebleven zetels toegewezen. Aanhoudend blijft er volk binnenstromen en uiteindelijk zitten we gezellig met welgeteld 43 man-vrouw-kind in een woonkamer van 4 op 5. Iedereen blijkt vriend des huizes en zoekt een plaatsje tussen het volk, kinderen op de grond, vrouwen met z'n kweet-niet-hoevelen in ��n zetel. Kersverse mama's met kind, oudere mannen en de blanke gasten in een zetel. Terwijl de TV beelden begint te tonen van een overvol stadion met ergens in een hoekje een ronde worstelarena met een straal van 10m, bereidt de dochter des huizes rustig thee. Als eersten krijgen we de 2 enige theeglaasjes die voorhanden zijn aangeboden en drinken gloeiendhete, donkergroene, zoet-bitter-muntachtige thee. Daarna doen de glaasjes de ronde tot iedereen thee heeft gekregen. Gejuich en tumult in de woonkamer als "Tyson" zijn intrede doet. Fan als hij is van "Iron Mike" wandelt hij triomfantelijk het stadion binnen met een cape, gemaakt van amerikaanse vlaggen. Wat volgt is en 10-tallen minuten durend ritueel. Tyson wordt omgeven door dansers en muzikanten die steeds opzwepender ritmes produceren. C'est Tyson qui a gagné ! Ondertussen wordt het 'voorprogramma' geworsteld en evenlater doet ook "Bombardier" een gelijkaardige intede in het stadion. Het moet ongeveer 1,5 uur geduurd hebben, maar uiteindelijk begint dan toch het gevecht. Ondertussen zijn ook aan de ramen van de woonkamer mensentoegestroomd om een blik te kunnen opvangen van het beeldscherm. En dan gebeurt het. Het meest intense moment van Senegal. 30 seconden. Boem. Superheld Tyson gaat tegen de vlakte. De hele woonkamer springt op. Joelend stormt iedereen buiten. Malick blijft zitten. Staat recht en zegt ons: "Viens, c'est fini", we krijgen de kans niet om de gastheer te bedanken. Tumult alom. De straat vult zich met dansende kinderen. Malick lijkt wel te huilen. Zijn held is verslagen. Ondertussen komt Ndiaga ook toe, ze huilt. Haar held is verslagen. Voorzichtig waag ik me met mijn fototoestel het dorp in. Vanop afstand probeer ik het feestgedruis vast te leggen maar mijn flits verraadt me. In no-time ben ik omsingeld door joelende en dansende kinderen. Ik roep "C'est qui, qui a gagn� ?!". Mijn woorden zijn nog niet koud of er wordt oorverdovend "C'est Tyson qui a gagn� ! Tyson qui a gagn� !" gescandeerd. De aandachtige lezer merkt de fout, maar het maakt niet uit. Feest is feest...

.: Op tour door Mbour :.

Hamerhaaien te koop De volgende ochtend komt Arone niet opdagen. Geen probleem, Malick vindt een uurtje later een bereidwillige chauffeur die ons voor dezelfde prijs naar Mbour wil brengen. Een overweldigende geur van vis. Dat is wat de eerste en meest krachtige indruk die we krijgen bij aankomst op de vismarkt. In no-time zwermen er een handjevol "gidsen" rondom ons waarvan er ons eentje best wel te doen lijkt. We sturen de rest wandelen en trekken het strand op. Het krioelt er van de vrouwen die vis verkopen, vis schoonmaken, vis vermalen, je kan het zo gek niet bedenken. Een eind verder worden pirogues gebouwd. Grote en kleine. Er zijn er waarmee men voor 2 weken het ruime sop kan kiezen. We wandelen tussen stapels "Lotte", Hamerhaaien, ... en worden vriendelijk doch met klem een souvenirwinkeltje binnengeloodsd. Uiteraard. Het kleine huisje barst uit zijn voegen van de beeldjes en de maskers. We maken kennis met wat blijkbaar de enige 'standaard verkoopstechniek' van Senegal is. Voor ons wordt "het bankje van het geluk" geplaceerd, waar we als versgetrouwd koppel uiteraard plaats op moeten nemen. Kokosmelk uit het vuistje We mogen rustig rondkijken. Ter bevordering van het geluk van de winkel wordt er ons, zonder verdere verplichting uiteraard, gevraagd welk we het mooiste werkje vinden. We duiden lukraak iets aan wat ons wel grappig lijkt en worden op felicitaties getrakteerd omdat we met veel smaak het allerbeste stuk uit de winkel gekozen hebben. Met veel fierheid wordt ons het verhaal van het beeldje verteld alsook dat van enkele beeldjes en maskers er rond. Het verkoopsverhaal kabbelt rustig verder met wat gejongleer met prijzen, en mondt uit in wat normaalgezien een rondje afbieden had moeten worden maar wat ik beleefd pareer met de beginselen van het rugzakreizen... . We verlaten het strand en komen terecht in iets wat Ruth direkt weet te herkennen als "soeks". Een overdekte markt met gangetjes van amper ��n meter breed. Heerlijk. Duizenden kleuren evenveel geuren en je kan je niet inbeelden hoe de eetbare dingen die er verkocht worden, allemaal zouden smaken. Bij een juwelenverkopende vrouw, uiteraard de moeder van onze gids, laat Ruth haar oog vallen op een stel armbanden. We beginnen plezier te krijgen in het afbieden. Het is niet zomaar "handjeklap", het is telkens een spel dat zeer subtiel gespeeld dient te worden en doorspekt is met korte familieverhalen. Wie het best speelt, best nog met een grabbel emotionele uitspraken achter de hand, krijgt de prijs het best in zijn/haar richting. Als je uiteindelijk een akkoord bereikt is iedereen wel gewonnen, da's het mooie eraan. De prijs daalt tot ��nderde van de eerstgenoemde. We passeren een kerel met kokosnoten, de drinkbus was op het strand al drooggevallen dus een frisse slok kon er wel in. De noot wordt opengehakt en gulzig drinken we beurtelings de melk. Even later splijt de machete het ding in ��n houw doormidden en wordt het vruchtvlees er letterlijk in een handomdraai uitgesneden. Heerlijk. Vooraleer we terug naar Ngaparou keren slaan we nog een voorraadje fruit in voor het middagmaal, doen we een lading postkaarten in en wordt er kodakmunitie aangeschaft. "n 'Oubliez pas le guide", natuurlijk niet, maar verontwaardigd en met bijna perfect gespeelde teleurstelling wordt het geboden bedrag geweigerd. Markt in Mbour Voor die prijs kon ie het evengoed gratis doen, en de briefjes worden terug in Ruth's handen gestopt. "Apres tout que j'ai fait !!?, Apres TOUT que j'ai fait !!?" hij maakt duidelijk dat hij enkel het driedubbele van het bedrag wil aanvaarden. Ik haal mijn beste Frans boven, strooi met de juiste complimenten en wensen en met een brede glimlach worden onze centen toch in ontvangst genomen "Ce sont seulement les Belges qui peuvent me comprendre. Tous les Belges sont mes amis !!" en we nemen afscheid. Op ons terras genieten we van de overheerlijk verfrissende fruitschotel vergezeld van een grote frisse pint waarna we afzakken naar onze bekende rustplek bij "Captain Buvette". Onderweg kopen we in het dorpswinkeltje een rol koekjes en maken de fout om ook hierop te willen afbieden. De grote keuze aan koekjes wordt terug van onder onze neus vandaan gehaald. Vaste prijs mijnheer, betalen of geen koekjes. Bij een latere prospectie in gelijkaardige winkeltjes op andere plaatsen, werd er inderdaad voor dezelfde koekjes dezelfde prijs gevraagd. Na een pastis bij de kapitein, zakken we, op de tast want de zon is ondertussen al onder weer af naar Malick en Ndiaga die een heerlijke Yassa Poulet heeft klaargemaakt. Die avond vertelt Malick honderduit over zijn schoolgaande jeugd.

.: Highway To Hell � Fond :.

Avondzicht op Djiffer Malick vergezelt ons naar de dichstbijgelegen "Gare Routi�re" alwaar we met ��n van de duizenden witte "Alhamdoulilahi"-bussen tot naar de Gare Routi�re van Mbour rijden. De bus vertrekt als ie vol is en voor geen geld arriveren we in Mbour. In de bus wordt er levendig gediscussieerd over de match van gisteren. De gemoederen lijken hoog op te laaien, maar men blijft lachen. Als het iemand van de "Bombardier"-fans oppert dat Tyson tijdens de match in zijn broek heeft gedaan, komt de helft van de passagiers niet meer bij van het lachen. In Mbour zoeken we naar de "7-places" ook wel ludieker "Taxi-Brousse" genoemd, die tot in Joal-Fadiout gaat. We wurmen ons in een peugeot-break met, naar de naam laat vermoeden 7 zitplaatsen, maar mits wat creativiteit passen er gerust 9 mensen in, het comfort is navenant. Aangkomen in Joal-Fadiout zitten we ondertussen ongeveer 110km ten zuiden van Dakar. Het "tweelingdorp"(zoiets als Erps-Kwerps) bestaat uit Joal, dat op het vasteland ligt en Fadiout, een immense "schelpenberg". De twee zijn verbonden door een houten brug en alginder gaat men prat op hun verdraagzaamheid, want Christenen en Moslims leven er probleemloos samen. Er zouden meer mensen een kijkje moeten komen nemen in Senegal. We laten het remarkabele dorpje voor wat het is en gaan al snel op zoek naar de "7-places" die ons naar Djiffer kan brengen. De jongen die mijn rugzak aanneemt en in de koffer stopt, neemt even later doodleuk ook plaats achter het stuur. Hij kan hooguit 16 zijn... Eerste verblijf in Djiffer We nemen een zenuwachtige, waarschijnlijk Spanjaard, op sleeptouw die druk gebarend met de Lonely Planet vraag waar we naartoe gaan, of het de moeite is, of het daar proper is om te slapen, om hoelaat dat er een taxi terug vertrekt, hij houdt niet op. Hij bekoopt zijn drukdoenerij met een zitplaats in het midden van de voorlaatste zitbank (altijd vermijden in een 7-places, de voorlaatste zitbank...). Met als veelzeggend bedoelde blikken over zijn schouder, wil hij ons diets maken dat het helemaal niet leuk is om met z'n vieren op ��n bank te zitten met een emmer vis de schoot van de buurvrouw. Hij had maar een taxi moeten nemen. We stuiven verder zuidwaarts over een rode zandpiste. Na een tijdje dendert de Peugot de weg af voor een "shortcut". We schuiven nu over een bleke vlakte die in het regenseizoen vast onder water staat. In Djiffer raken we de zenuwpees gelukkig kwijt. Djiffer is een eigenaardige strook zand tussen de Saloum rivier en de Atlantische oceaan. De Lonely Planet vertelt van een vloedgolf die ooit het verste uiteinde van de plek verzwolg en waarschuwt om niet raar op te kijken moest het ganse dorp Atlantis achterna zou gegaan zijn. Gelukkig voor ons is het er nog. We gaan meteen op zoek naar de "Pointe de Sangomar". Een ongelofelijk paradijselijke plek aan de kant van de rivier. Overdaad aan groen, schaduw en paadjes met schelpen als kiezel. We nemen een "hut met ontbijt". Wat later verkennen we het kraaknette strand dat beplant is met strooien parasolletjes. 't Is bijna te mooi om waar te zijn. Als ik mij met mijn boek installeer in ��n van de ligzetels, wandelen er voor mijn neus mensen af en aan zeulend met vis en tuig allerhande. Enkele meiden die zich iets te dicht bij de "Acces interdit" wagen, worden prompt weggestuurd door iemand van het campement. 'k Vind het niet leuk. Als we even later het dorp inwandelen zien we een grote stofwolk naderen, voorafgegaan door drietal blinkende huurwagens ze draaien meteen "het erf" op. Toubabs, zoveel is duidelijk, maar we krijgen ze niet te zien tot de volgende ochtend. We wandelen over de langerekte hoofdzandstraat met niets dan winkeltjes, en omgeven is door een doolhof van zijstraatjes. Aan de ingang van het dorp ontdekken we een ander campement. We wandelen binnen in "Le yokam" en leren dat een "half pension" de helft minder van ons reisbudget vraagt dan "Le Sangomar". 't Is een suppergezellig plekje met enkele kleine hutjes voor gasten naast de woonhutjes voor de familie. Prompt beloven we aan baas Fran�ois dat we 's avonds bij hem zullen komen eten en de volgende dag bij hem ook onze intrek te zullen nemen. Zo gezegd zo gedaan, zitten we 's avonds op het binnenpleintje van "Le Yokam" voor een schotel gegrilde vis bij het licht van een stormlamp. Iemand die ons met "Bon soir les Italiens !" begroet, schuift mee aan tafel. De 2 Italianen die ook in de Yokam logeren zijn blijkbaar al bekend in het dorp. Na een sympathiek gesprekje worden we gevraagd of we, om het ons wat voordeliger te maken, niet bij hem willen komen slapen. Ibrahim, de gids van "Le Yokam" komt de 'concurrent' de deur wijzen en nodigt ons mee uit naar "Bar-Restaurant". We maken kennis met de Italiaanse gasten, Alberto en zijn vriendin. Tijdens het verrukkelijke avondmaal vertelt Ibrahim honderduit over zijn land. We spreken met de Italianen af om de volgende dag samen de Mangrove van de Sine en Saloum delta in te trekken. Gedeeld door vier, wordt de prijs voor de dagexcursie zeer aantrekkelijk en we besluiten om 'Le grand tour' te maken. Bar Resto Zicht op zee vanuit onze hut in

.: Ondersteboven van Mangrove :.

Palmbomen in 'La Petite Casamance' De volgende ochtend is er afspraak om 9u af in "Le Yokam". We ontbijten eerst tussen Duitse en Franse families die uit de stofwolkpeugeots moeten gekomen zijn, en duidelijk gebruik maken van de beschermde omgeving van "Le Sangomar". Ons kan het echter niet blijven boeien. Voor ��n keer maken we geen gebruik van het openbaar vervoer om van de ene slaapplaats naar de andere te trekken en trekken te voet naar onze nieuwe slaapplaats in het dorp. Ondertussen zijn we al gewend aan de gebruikelijke aandacht van de ons omringende en vergezellende kinderen. Nadat de Italianen rustig hun ontbijtje hebben genoten, volgen we de immer vrolijk tetterende Ibrahim tot op het strand, waar hij voor ons een pirogue voor de dag zou regelen. Na wat gediscussieer met enkele vissers en wat bankbriefjes voorop voor de benzine, stappen we in een grote pirouge en maken de oversteek van de rivier. Ondertussen staat de zon al hoog aan de hemel en ben ik maar wat blij dat ik een witte T-shirt met lange mouwen heb aangetrokkn. Achter Ibrahim aan wandelen we door "La Petite Casamance" (De "Casamance" is het stuk Senegal ten zuiden van Gambia en staat bekend voor de mooie groene omgeving, wegens politieke spanningen alginder werden we afgeraden om tot daar te reizen) terwijl kleurijke vogels met lange kromme snavels over onze hoofden van de ene palmboom naar de andere vliegen. We wandelen tot in Dionewar. Nog voor we het dorp zijn binnengewandeld, marcheert er alweer een bont clubje kinderen met ons mee. Ze willen stuk voor stuk onze gids zijn. Wederom "bonbons?" of "cadeaux?" nadat ze tientallen keren "Vous �tes mon ami" hebben gezegd. Mangrovebrug Ieder met een klein zwartje aan elke hand, wandelen we door het dorp. Ibrahim leidt ons, zoals gebruikelijk, langs een mooie kledingmarkt en een souvenir-tent. Van de stop bij de souvenirwinkel maak ik gebruik om even in het t�l�center een telefoontje te plegen naar Malick. Hij wou graag weten of we goed toegekomen waren en gisteren was het vanuit Djiffer niet gelukt om te telefoneren omdat de verbinding weer eens plat lag. Na het bezoek aan Dionewar varen we verder naar ��n van de "Iles du Saloum". In het mangrovedorpje zou Ibrahim op zoek gaan naar een kleine roei-pirogue voor een tochtje door de Mangroves. De Belgen en de Italianen staan echter compleet droog. Onze SIGG-Fles heeft enkel nog een klets warm water in de buik. Geen probleem, we kunnen gerust wat flessenwater kopen in het dorpje. E�n probleempje echter, de sleutel van de winkel is zoek. Een dorpsbewoonster gaat op zoek naar de sleutel, terwijl enkele kinderen komen aanzeulen met wat stoelen. We mogen in de schaduw wachten terwijl we omsingeld blijven door kinderen die ons met grote ogen blijven aanstaren.
Nadat we water hebben ingeslagen volgen we Ibrahim weer over een kleine droogvlakte waar purperblauwe mangrovekrabbetjes voor ons uit kriebelen en snel hun holletje terug inkruipen. Bij een brugje houden we halt en wachten op de kleine pirogue. Na een poosje arriveert het vaartuigje over de rivier. 2 Jongetjes roeien en hozen dat het een lieve lust is. Onder begeleiding van Ibrahim zingen de jongetjes "A la claire fontaine" terwijl ze ons door de mangrove navigeren. De indruk van de groene woekerwereld rond het water is adembenemend en amper op foto vast te leggen, maar 't is eigenlijk te heet om alles deftig te beseffen. E�nmaal terug uit de dichte begroeiing van de mangrove, vaart de kleine pirougue terug de Saloum op en ergens midden op de rivier gaan we langszij met de grote pirougue en stappen over. Nadat we de roeiertjes van een fooi hebben voorzien, zetten we koers naar "L'Ile sacr�e", een onbewoond schiereiland waar we een duik nemen in de oceaan. Als we in de zon terug zijn opgedroogd vangen we moe maar voldaan de overtocht, terug naar Djiffer, weer aan. Na een verkwikkende schepdouche besluit ik om het dorp in te trekken voor wat foto's. Onderweg kom ik onze 'bezoeker' van gisteren tegen. Ik versta zijn naam als "Mous Sar". Wederom nodigt hij me uit om bij hem te komen theedrinken, eten of slapen, hij kan overal voor zorgen. Hij verkoopt ook djemb�'s. Ik beloof hem om morgen eens een kijkje te komen nemen. Twee hippe kerels die zich voorstellen als Kara en M'Baye spreken me enkele meters wandelen verder aan. Het gebruikelijke "van waar" en "sinds wanneer" (ondertussen was ik al gewoon geworden aan het vrij kort uitgesproken "deppiekang?" ("depuis quand?") waarmee men 'Sinds wanneer bent u in Senegal?' wil zeggen) passeert de revue. Ik informeer bij de kerels of zij weten hoe je per pirougue eventueel tot in Foundiougne, een dikke 40km landinwaards langs de rivier, zou kunnen geraken. Uiteraard kunnen ze zelf voor die verplaatsing zorgen. Ze vragen hoeveel ik daarvoor zou willen betalen. Ibrahim in de pirogue Terwijl ik blijf drukken op de voorwaardelijke wijs van mijn vraag blijf ik ook gestaag weigeren om een eerste prijs te zeggen (met wat geluk voor de aanbieder overschat de onwetende toubab ruimschoots zijn diensten, elk ander bedrag is uiteraard ronduit belachelijk). Ik blijf beleefd doch met klem naar hun prijs vragen en na wat gepieker ronden ze mijn vriendenprijsje af naar 40000CFA met het immer begeleidende zinnetje "c'est propos� pas impos�", ik besluit ons gesprek met de boodschap er nog eens over te zullen nadenken. Voor de vuist weg laten ze mij ook weten dat ik welkom ben als ik zin moest hebben om eens iets speciaals te roken. Ik bedank echter vriendelijk.
De zon is ondertussen rustig verder richting horizon aan het zakken en ik wil nog altijd wat sfeerbeeldjes van Djiffer. Deze keer geraak ik er niet zomaar vanaf met enkel de belofte om de foto's op te sturen als ik een foto wil nemen van enkele winkeltjes. Omar vraagt een fixe duit voor een foto met zijn winkel alsonderwerp. Voor de lol ga ik de discussie aan. Na een kwartiertje ge-heen-en-weer over de prijs en hoe groot de foto gaat zijn die ik zal opsturen, komen we tot een compromis (je zal maar afbieden met een Belg h�). Ik neem een foto en koop een lederen gris-gris (een soort talisamn) uit de winkel van Omar, zonder dat ik de foto moet opsturen. Ondertussen was de zon al achter de horizon verdwenen. Uit principe neem ik toch de foto, maar het werd nix. Omar wandelt mee tot aan de ingang van ons campement omdat ik op het moment van de foto geen geld op zak had. Onderweg kruisen we een kennis van hem, die op een of andere manier een woord uit de babbel die ik ondertussen met Omar sla, verstaat als "Le Baron". "Le Baron, c'est moi, et qui-�tes vous monsieur". "Moi, je suis le roi, le roi des Belges" replikeer ik. "Le Baron" maakt een diepe buiging. En ik verontschuldig mij bij de heren. Als ik terugkom met het geld is "Le Baron" er al vandoor. Ik betaal Omar en haal de schade van mijn on-huwelijksreis-achtige solo-uitstapje in met een heerlijk dineetje met Ruth. Coquillages en crevettes. Letterlijk en figuurlijk om duimen en vingers bij af te likken.
De mangrove van de Sine-Saloum Delta Een jongetje wuift ons uit in Dionewar

.: La Lutte Traditionelle, live vanuit Yayeme :.

Ruth krijgt 'tresses' Nog voor we de kans hebben gehad om bij het ontbijt te besluiten om eens een dag lekker nix te doen, nodigt Fran�ois ons uit om met hem mee te gaan naar Yayeme, een dorpje enkele kilometers ten noordoosten van Djiffer alwaar er die dag worstelwedstrijden georganiseerd worden. De Italianen blijken al ingestemd te hebben en we spreken af om 's middags in "Le Yokam" iets warms te eten en daarna naar Yayeme te trekken. Al bij het ontbijt valt er ons iets op. Stuk voor stuk wandelen er mensen het strand op om rustig neer te hurken bij de branding en met zicht op zee hun behoefte te doen. Meteen hebben we een clue waarom kinderen hier niet op het strand spelen. Welja, de enige manier om in een dorp zonder elektriciteit of stromend water je "persoonlijk afval" kwijt te geraken, is inderdaad door het toe te vertrouwen aan de zee. Als we later op de voormiddag naar de overblijfselen van de "Pointe de Sangomar" wandelen, het stuk Djiffer dat in de zee verdween, gelokt door het zicht van uit plastic zakjes en takjes gemaakte vliegers, wordt het letterlijk een stoelgangslalom. Geitekeutels en ezelsdrollen okee, maar als je dan ook nog tussen mensenkak moet gaan wandelen, wordt het plots nog een stuk minder interessant. Maar kom, door de hoofdstraat wandelen we terug naar onze slaapplek. Onderweg kruisen we tientallen ezelskarren die drinkwater aanvoeren naar het dorp. Vanop ��n van de gammele karren vol gele vaten wordt ik uitbundig begroet met een buiging. "Bonjour monsieur le Roi! Comment allez vous?!", met een gelijkaardige buiging groet ik "Le Baron" terug. Als we terug binnenwandelen in "Le Yokam" worden we meteen speels "aangevallen" door H�l�ne, het dochtertje des huizes. Ze had gisteren al aan Ruth gevraagd of ze Ruth's lange haren mocht vlechten, en dit was uiteraard een goed moment voor de schuld aan de belofte in te lossen. Nog voor het kind ook maar aan ��n vlechtje is kunnen beginnen, staan al de meiden die zich op dat moment in het campement bevinden rond Ruth, en trekken ze langs alle kanten aan haar haar. We besluiten de kinderen te 'betalen' met koekjes en ik trek het dorp in naar de winkel. Onderwege krijg ik alweer het gezelschap van onze vriend Mous Sar. Auberge 'Le Yokam' Ik leg hem uit dat we ook vandaag niet bij hem kunnen komen eten maar ik wil wel ingaan op zijn voorstel om een theetje te komen drinken. Nadat Ruth de koekjes heeft verdeeld, vertrek ik naar Mous. We wandelen door het doolhof aan zandstraatjes (mul zand -zoals wij dat ook kennen aan de Belgische kust) tot aan het 'erfje' waar hij blijkt te wonen. In een rieten afspanning staan er enkele rieten hutjes van 3 op 3 meter rond een soort binnenpleintje. Door het 'voorgordijn' bukken we ons naar binnen. De binnenkant van de hut is versierd met verkreukte foto's uit tijdschriften. Op een klein metalen barbequetje, stookt Mous enkele kolen heet. Ik wordt vriendelijk verzocht om een bijdrage te leveren voor de thee. 't Is op z'n minst een andere vorm van 'gastvrijheid' als we in Ngaparou konden genieten, en dat terwijl Mous blijft herhalen dat het "Pour la connaisance" is "pas pour l'argent", maar we waren op voorhand gewaarschuwd. Uit ons gesprek komt te boven hoezeer ze opkijken naar de rijkdom van het n oordelijke westen. Al wat ze zien op TV wordt als het ware geluk aanzien. Mous stelt mij zijn droom voor. Hij wil een grote touristenplek openen waar ik vanuit Belgie gemakkelijk de baas van kon zijn en hij de lokale 'manager'. Via de Western Union Money Transfer zou hij mij geld opsturen dat ik 'verdiende' met mijn zaak in Senegal. Ik vertel hem vriendelijk dat wij het sch**t hebben aan voorgekauwde toeristenreservaten en dat ik dus geenszins ge�nteresseerd ben. Ik waag het erop om op de man af het onderwerp "donnez moi un cadeau" aan te snijden en vertel over het feit dat ik ook moet werken en sparen om dingen te kopen. "Jij hebt tenminste werk, krijg ik als antwoord". Ik krijg verhalen terug over onderbetaalde leerkrachten in het publieke onderwijs en onbetaalbaar priv� onderwijs, een corrupte regering, een 'High Society' die enkel zichzelf van geld voorziet. De meeste mensen worden dan maar visser of proberen aan de bak te komen als gids of starten een winkeltje, maar uiteindelijk heb je een overdaad aan mensen die visser, gids of winkelier zijn. Voor zover onze indruk reikte uiteraard. Ondertussen was Ruth al op zoek gekomen. Nu, een rosse blanke vinden in een dorp in zwart afrika is heus niet moeilijk, maar nog voor de mensen die zij had aangeklampt om te vragen waar ik juist was, hadden kunnen zeggen waar ik mij ongeveer bevond in het dorpsdoolhof, was ik al terug op het appel. Worstelwedstrijd in Yayeme, de 
lichtgewichten... Voordat we "Le Yokam" terug binnenwandelen komt de buurman, die een foto-winkeltje heeft, me vragen of ik hem niet kan helpen. Afgaande op mijn fototoestel vermoedde hij dat ik professioneel fotograaf was, waarin ik hem uiteraard moest teleurstellen. Toch nodigde hij ons uit in zijn winkeltje alwaar hij een "goeie ouwe" Pentax ME bovenhaalde. Er bleek een keuzeknop op te staan waarvan hij, en zo bleek even later, noch ik van wisten waarvoor hij moest dienen. Het ontbrak de kerel aan een handleiding, dus beloofde ik hem om thuis naar een kopie te zoeken, of het van 't internet te halen en het hem op te sturen. Als bedankje kreeg ik enkele foto's toegestopt van onze grote worstelvrienden waarvan hij uiterst verheugd was dat we hen kenden (en met een kans van 1 op 2 nog voor de goeie partij hadden gekozen ook). Na een heerlijke yeb-bou-yen ging het richting Yayeme over een knalrode zandpiste. De ramen moesten en zouden openstaan en we maakten kennis met stofhappen in de meest uitdrukkelijke zin... . Zoveel "laterite" als de auto deed opstuiven, zoveel van het rode spul kroop er tussen onze tanden, in onze oren, in onze haren in onze neus. Knalroodbestoft maakten we een tussenstop bij familie van Fran�ois. We konden er onder de baobab zitten met een grote frisse pint om het zand weg te spoelen, onder de appelsienboom werd er een vat met water voor ons gevuld zodat we ons wat konden opfrissen vooraleer naar de wedstrijden te trekken.
In Yayeme was het megadruk. Als eendjes achter moeder gans volgden we Fran�ois en Ibrahim door de massa. Mensen op bussen, in bomen, op en onder mekaar. Overal was het drummen geblazen om een blik te kunnen werpen op de ring. Nu konden we live meemaken wat we bij Tyson en Bombardier op TV hadden kunnen zien. Beren van kerels vol gris-gris, opzwepende ritmes en een uitbundige massa, allemaal uitgedost als gingen ze naar het trouwfeest van de koning. Af en toe werd er onder extra muzikale begeleiding en escorte te paard een delegatie hoogwaardigheidsbekleders binnen geloodsd. Worstelwedstrijden volgen is niet van de poes. UITLEG Soms zijn er tot 3 kampen tegelijk bezig en als het op ��n plek wat spannend dreigt te worden springt iedereen recht. Sommigen gingen letterlijk door het dak (van palmblaren dat bij wijze van afdak voor de gelegenheid inmekaar was geknutseld). Als bij de finales de laatste verliezer in het stof bijt, stormt allesen iedereen de ring in. Gedans en gefeest alom. Twee minuten later gaat iedereen rustig naar huis. Heel het dorp is in beweging. Wij vinden onze chauffeur terug en wat dan volgt is nog best te omschrijven als Highway to Hell � Fond. 't Is stikdonker en met een rotvaart scheuren we terug richting Djiffer over de piste. Een stevige portie rood stof is weer de onze. Wat ik vanop de achterbank met Ruth op mijn schoot door de voorruit over de schouders van de chauffeur, Fran�ois en Ibrahim (jaja u telt het goed)kan zien, is niet meteen te omschrijven als een overzichtelijke verkeerssituatie. Het schijnsel van de koplampen danst alle kanten op. De voorruit lijkt helemaal mat. Na enkele km stoppen we, de chauffeur wijst naar een oplichtend controlelampje en duikt met zijn zaklamp onder de wagen. Na wat gewroet onder mijn voeten kunnen we even later terug op weg. Als er 2 lichtjes van een tegenligger opdoemen blijkt even later dat we op een haar na een vrachtwagen kruisen. We kunnen even uitblazen in een dorpje waar Fran�ois nog een paar flessen water inslaat. Wij weer op pad totdat het verdacht veel naar verbrand rubber begint te ruiken in de wagen. Na een kleine controle blijkt dat de carosserie de rechterachterband duchtig aan het bijvijlen is. Het water wordt naar de andere kant van de koffer versluisd en wij worden vriendelijk verzocht om met ons 4-en slechts aan ��n kant van de achterbank te gaan zitten. Uiteindelijk geraken we toch heelhuids terug in Djiffer, al weten we niet hoeveel dat gescheeld heeft. Zo'n gris-gris blijkt soms toch te werken.

.: Nianing :.

In vergelijking met de hutjes in Djiffer, slapen we in Nianing in een Kasteel Het weinige wat we aan kleren bijhadden, had dringend nood aan een wasbeurt, en zelfs enkele schep-douche-schrob-beurten brachten geen soulaas om onszelf te ontdoen van het rode stof. We bedanken Fran�ois en Ibrahim en wensen de Italianen een goede reis, zij trekken verder zuidwaards richting Casamance, wij zoeken het terug hogerop. We besluiten om voor ��n nacht de luxe op te zoeken. We nemen een stampvolle pick-up richting Joal, maar de kar geraakt met de beste wil van de wereld niet verder dan Samba Dia. Panne. Alle gestrande passagiers krijgen een deel van hun geld terug. We stappen over in een taxi-brousse en stuiven verder naar Joal. Vanuit Joal besluiten we de luxe te laten beginnen met een "Location". Een ganse "gewone" peugot voor ons, met slechts 2 personen op de achterbank. Wat een ruimte. We gaan op zoek naar "Auberge des Coquillages" in Nianing zowat 10km ten zuiden van Mbour. Heel de auberge is versierd met vrolijke kleuren en er zijn vooral veel figuurtjes en tafereeltjes, "getekend" met ontiechelijk veel schelpen tegen alles waar er ook maar een schelp tegen te kleven valt. We gaan nog eens voor een "hut met ontbijt". We krijgen een naar onze normen immense hut voorgeschoteld: Een machtige baobab, midden in de auberge 2-persoonsbed, nog een bed, kasten, badkamer met douche, toilet alles erop en eraan en dat alles onder 1 rieten dak. Instant wordt de rugzak ondersteboven gekieperd en gaan we, gewapend met de tube Wipp-Express over tot de aanval op onze kleren in de douche. We schrobben, we wrijven, we kneden en spoelen en langzaam maar zeker kleurt het spoelwater niet meer rood. Met een ventilator in heen-en-weer-blaasstand, gemikt op onze geimproviseerde waslijnen, laten we onze 'wasserij' achter voor een trits heerlijk verfrissende baantjes in het hotelzwembad.
Op zoek naar wat eetbaars, trekken we na het zwemmen de straat op. We worden wederom een souvenirshop binnengewuifd en deze keer besluiten we om mee te spelen. Het bankje de maskers, we kunnen het allemaal opnoemen. Uiteindelijk gaat onze voorkeur uit naar een Awari-spel (het ding heeft een stuk of vierduizend namen, maar onder de naam Awari schijnt het het meest bekend te zijn). Verhalen over rijst voor het dorp, geluk en al wat erbijhoort. Zij noemen het spel dat we kiezen "woure-dames" of zoeits. Een soort afgeronde boomstronk die je in 2-helften kan openklappen. Binnenin zijn er kommetjes uit het hout gehaald waarin je met gedroogde bonen het spelletje speelt. We laten het ons enkele keren uitleggen, tot we denken de snappen hoe het spelletje in z'n werk gaat. Ik maak ondertussen gretig gebruik van de ge�nerveerde blik op Ruth's gezicht als ze vindt dat het welletjes begint te worden. Geen zin meer. De prijs zakt tot ver onder halverwege, en wij waren weer een souvenir rijker. We slaan wat nootjes in voor onderweg en gaan op zoek naar "Chez Annick" een LP-aanrader. We reserveren een plekje voor de avond terwijl we de nootjes opknabbelen bij een frisse pint.
Nianing blijkt een uiterst rustig en ruim aandoend dorpje als we een wandeling maken door de zandstraatjes. "Bonjours" van alle kanten, kindjes die gewoon rustig verdersjotten nadat ze gewuifd hebben. We kunnen nog net de penalty's meepikken van ��n-of-andere belangrijke inter-dorp voetbalwedstrijd. "Chez Annick" wordt het een megaschotel gamba's met een litertje rood uit Dakar. Heerlijk buiten met een kaarsje, niet warm niet te fris, lekker briesje, meer moest het weer niet zijn.

.: In Bed Chez Ginette :.

Madame Ginette De volgende ochtend trekken we richting het "tourist-mekka" van Saly-Portugal. Taxi aanbiedingen, T-shirts en zonnebrillen langs alle kanten als ik sta aan te schuiven aan de bankautomaat. Ondertussen gaat Ruth wat inkopen doen, ook zij krijgt haar deel enthousiastelingen te verwerken, maar ondertussen kan ook zij goed overweg met het volkje: gewoon luid genoeg zeggen dat je geen gids nodig hebt om tampons te gaan kopen blijkt uiterst goed te werken. We trekken de stad in op zoek naar een cyber-cafeetje en brengen het thuisfront nog wat nieuws. Als we terugwandelen gunnen we de chauffeurs allerhande hun toenaderingspoging en laten de kerels rustig onder mekaar ruzie�n over de prijs die ze ons willen voorschotelen. Goeie truuk: je zegt hoeveel je voor een vorige rit van A naar B hebt betaalt en vergelijkt die prijs met de afstand. Regeltje van 3, naar beneden afgerond en je hebt je prijs. Uiteindelijk werd het een korte rit naar de dichtstbijzijnde stopplaats voor de Alahamdoulilahi bussen. Met de grote witte Mercedes bus bollen we tot in Sindia om van daaruit de pickup richting kust te nemen naar Popenguine. Daar was ons "Chez Ginette" aangeraden door de Italianen. Na een afdaling van de rotsen langs de kust vinden we inderdaad op het strand "Buvette Chez Chinette". De omgeving heeft veel weg van Normandi� met bruine hoge stijle rotsen. Grote, fel overslaande golven beuken in op de rotsen op het strand. Ginette verhuurt 2 kamers. We bestellen gegrilde vis terwijl we wachten tot de vorige gasten uitde kamer zijn. Ondertussen is het 31 januari geworden. We worden uitgenodigd om mee te doen met de oudejaarsfestiviteiten die Ginette organiseert. Wie er allemaal komt en wat er te doen gaat zijn, maakt ons niet uit en we stemmen in. Ondertussen merken we dat de "where you can drink cheap beer while the waves lap at your feet" uit de LP vrij letterlijk kunnen genomen worden. De golven overspoelen het stuk terras op het strand en komen tot tegen de trapjes naar onze kamer. In Popenguine kwam het water tot tegen de kamer Al starend naar de ondergaande zon boven de bulderende zee en met een biertje bij de hand, wachten we op oudejaarsavond. De meisjes die bij Ginette werken zeulen af en aan met plateaus vol lookbrood, cake, groenten en fruit. Er wordt een big geprepareerd met look en zelfs met de gegrilde vis van de namiddag vers achter de kiezen, komt het water ons alweer in de mond. Ondertussen arriveren er blijkbaar oude bekenden. Er wordt uidbundig gekust en gecomment-�a-va't en we maken kennis met Serge en Brigitte, 2 Bretoenen, en met Yves en zijn vrouw, voorwaar uit Brussel. Zo rond negen uur komen de amuse-gueules op tafel en terwijl we ons tegoed doen aan het lookbrood, kroepoek en kleine beignets, vertelt Ginette over haar familie. Het bijbelverhaal van Ruth en Naomi wordt met de nodige zwier opgediept en er worden vrolijke en trieste oude Franse liedjes gezongen. Om elf uur zijn de zalm en de oesters aan de beurt en wordt het nieuwjaar van thuis ingeknald met een eerste fles champieter. Om twaalf uur gaat het hek helemaal van de dam. Er wordt gedanst, gekust en gedronken. Ondertussen is Jean-Marie, de lokale koorleider gearriveerd en komen Jacou en zijn vriendin ook aanschuiven. De big wordt geserveerd en voor het half vier 's morgens is geworden, hebben we allemaal nog kaas en cake gehad ook. Het moest en het zou ervan komen. Dagenlang hadden we zorgvuldig rauwe groenten vermeden, flessenwater gedronken en ons beschermd tegen de zon. Hier en daar konden we collega-reizigers helpen met wat inhoudjes uit onze reisapotheek, maar zelf hadden we het niet nodig gehad. Tot 01-01-03. Mijn maag verdraagt niet de minste slok water en keert die dag een stuk of vijf keer binnenstebuiten. De godgansedag kan ik niet uit de voeten. Een kater kon ik het niet noemen want van knallende koppijn blijf ik gelukkig gespaard. Een indigestie dan maar, en dat wordt wachten tot de maag weer bij haar positieven is. Voor Ruth werd het een heerlijk rustige dag in de zon op het strand.
Ruth en het vriendinnetje van Jacou De ganse bende bij Ginette

.: Toff terug in Yoff :.

De volgende ochtend nemen we afscheid van het grappige Popenguine en installeren ons onder een boom op het dorpsplein in afwachting van de pick-up naar Sindia. In Sindia stappen we de Alham op richting Dakar. Deze keer zitten we helemaal in het midden op de klapbankjes tussen de dubbele banken links en rechts van de bus. De zon staat ondertussen knal op haar hoogst. Nog nooit zaten we in een zo overvolgepropte bus. Als we Rufisque naderen krijgt Ruth alle kleuren van de regenboog met als hoofdtoon vooral "heel bleek". De bus wordt gestopt en we vluchten eraf. Het toilet van een benzinestation wordt de redding. Uit de file richting Dakar kiezen we lukraak een taxi en zetten terug koers naar de ViaVia. 't Is altijd een beetje thuiskomen, als je terug arriveert in de plek vanwaaruit je je rondreis bent gestart. In afwachting van onze vlucht huiswaarts, gaan we nog uitgebreid bezoek bij Pater Herman, een bevriend missionaris en gaan we nog ��n keer voor een stevig staaltje afbieden. Enkel met wat cash op zak trekken we naar Dakar-stad, op zoek naar een batik. We laten ons afzetten aan Place de l'Independance en verkennen vandaaruit de stad. Wederom enthousiastelingen hier en daar, maar in geen geval merken we iets van de vele waarschuwingen die we kregen over deze stad als zou ze onveilig zijn. Aan ��n stalletje staan we ongeveer een half uur. De man verkoopt grote en zeer kleurrijke batiks, maar ze kunnen ons niet helemaal bekoren. Toch draait de verkoper op volle toeren. Ik pareer zijn geratel: "kunst, dat moet mij raken," vertel ik, "ik heb respect voor het werk van kunstenaars en voor hetgeen ze presteren in hun werk, maar als het mij niet raakt, koop ik het niet en dat is mijn goed recht." Mijn redevoering wordt op uitbundig handengeschud onthaald. "Maar u kunt bij mij toch iets kopen," zo ging ie verder, "en het daarna in uw thuisland doorverkopen, of cadeau doen aan iemand, dan maakt u mij blij �n de mensen die mijn mooie batik cadeau krijgen". En weer wordt er naar een prijs gevraagd, ik probeer hun subtiliteit te evenaren; "Beste man, thuis ben ik ook kunstenaar, ik teken, en wat ik erover denk heb ik u net verteld. Als ik geen kunstwerk wil kopen, en u vraagt mij toch een prijs, dan kan ik 8000CFA zeggen, maar dan weet ik dat ik u beledig, dus zeg ik liever geen prijs." ondertussen was mijn eerste bod al wel gevallen natuurlijk. Uiteindelijk geraken we er toch niet uit en bedanken we vriendelijk. Wat verder trekken we een echte "village-artisanale" binnen, daar binnenwandelen is toegeven dat je iets wil kopen. O-ve-ral souvenirs. Iedereen klampt je ��n voor ��n persoonlijk aan om in zijn of haar winkeltje te komen kijken. In ��n van de shops vinden we onze goesting. Deze keer laat ik het aan Ruth over. Ik speel de slechtgezinde man die niet wil gaan shoppen in een souvenirdorpje en die bovendien de batiks niet mooi vindt en bol het af. We voeren een toneeltje op van ongeveer een uur, kunnen uiteindelijk de prijs halveren en keren weltevree met 2 batiks onder de arm terug naar Yoff.

.: Move To a Different Beat :.

...staat er op de cover van de LP. Een beat die we niet zo snel gaan vergeten. Veelkleurige gastvrijheid tussen zonovergoten baobabs op je dooie gemak, zo kan je Senegal nog 't beste omschrijven. Wat ons bij zal blijven is hoe de mensen daar leven met wat ze hebben en in alles een reden tot feesten vinden. Hun bijna kinderlijke manier van opkijken naar het noordelijke westen heeft voor veel discussies onder de klamboe gezorgd. Zij willen leven zoals wij, en wij vinden dat wij wat meer zouden moeten leven als zij. De wereld ondersteboven. En voor de Senegalkenners, Ile de Gor�e hebben we inderdaad niet bezocht...


Terug naar af

ViaVia reiscaf� in Dakar.

The Lonely Planet, destination Senegal.


.: EiNdE :.

Tekst en Foto's: (c) 2003 Wim Cresens & Ruth Sprangers